Kepler Track
- sigridvanderschaar
- 13 dec 2022
- 4 minuten om te lezen
Tijd voor natuur
Gisteren was het dan ein-de-lijk zover: een uitje in de échte wilde natuur van Nieuw-Zeeland. Een van de redenen waarom we hier naartoe zijn gegaan. Tot nu toe waren al onze vrije dagen alweer snel bezet geraakt met noodzakelijke opstart-aankopen en de (ondertussen tweewekelijkse) boodschappen. Voorlopig zal dat trouwens nog wel zo blijven, want we houden niet zo van winkelen waardoor we elke keer maar een paar dingen kopen. Daarna gaan we alweer gillend naar huis. Hierdoor hebben we sommige dingen na zes weken nog steeds niet gekocht. Maar dat terzijde.
Maandag zijn we een deel van de Kepler Track gaan hiken. Dit is een wandelroute van 60km, waar je normaal gezien zo'n 3 à 4 dagen over doet. Je kunt dan overnachten in hutten die je vooraf moet boeken. Je kunt de track ook in één dag voltooien, als je gek genoeg bent om aan de Kepler trailrun mee te doen. De snelste deelnemers finishen binnen 5 uur.
Control Gates
De route begint in Te Anau, een uurtje rijden richting de fjorden. Op internet las ik al dat de route begon bij de Control Gates. Ik dacht dat dit een soort toegangspoort was waar ze een kaartje zouden scannen (ookal is de route gratis en hoef je niets te reserveren). Ik was gewoon een naïeve buitenlander, want blijkbaar zijn de control gates de sluizen voor het meer. We konden er dus ongestoord overheen wandelen, op naar het avontuur!
Wij hebben alleen het eerste deel van de route gedaan. Dat wordt wel vaker gedaan als eendaagse tocht. Je loopt dan eerst 1.5 uur langs het meer (dit kun je overslaan door vanuit Te Anau de watertaxi te nemen, maar dat kost geld, en wij zijn Nederlanders) waarna vervolgens de klim naar 1085 meter hoogte begint.
Lake Te Anau met tropische stranden en uitzicht op de fjorden. Het bos is nog een native forest met veel tropische planten en vele varens (het nationale symbool van Nieuw-Zeeland).
1000 meter klimmen
Om ons eindpunt, Luxmore Hut, te bereiken moesten we zo'n 1000 meter klimmen. Ik had het een beetje onderschat omdat we in mei in Zwitserland goed getraind waren met héle steile paden. Ik dacht: "dat doen we wel even." Maar uiteindelijk ben je al snel meer dan twee uur bergop aan het wandelen. Best pittig! Op een gegeven moment kwamen we boven de boomgrens uit en de uitzichten die je dan krijgt (op de fjorden en over het meer) maken het allemaal snel weer goed. Vanaf daar werd het gelukkig ook vlakker en waren we opeens al onze pijntjes vergeten.
Het pad wordt goed onderhouden maar soms moet je wel opletten waar je loopt, anders val je zo de steile afgrond in. Maar na al dat harde werk zijn de uitzichten erg belonend.
(On)ontdekte grotten
Vlakbij ons eindpunt stond een bordje naar de Luxmore Cave, 10 minuten verderop. Dat moesten we zien! Bij de ingang van de grot stond een bordje met de melding dat je voor deze grot twee lichtbronnen per persoon bij je moest dragen. Met gezamenlijk één smartphone op zak waren wij dus ready to go. We ontdekten al snel waarom goede verlichting nodig was: het was pikdonker in de grot. Zodra het daglicht te ver weg was, zag je zonder licht helemaal niets meer. Het is niet een toeristische grot zoals bijvoorbeeld in België. Het is eentje die nog helemaal onaangetast is. Paden zijn er niet, die moet je zelf vinden. We probeerden zo ver mogelijk te gaan als we konden (en als ik durfde), maar op een gegeven moment werd de tunnel zo smal dat het met één telefoonlampje niet meer zo verstandig was om verder te gaan.

In de donkere grot. Op de onderste foto's zag je al niets meer als het licht uit was.
Eenmaal thuis lazen we op internet dat je, eenmaal langs de smalle stukken gewurmd, een ondergrondse rivier bereikt en nog veel meer kunt ontdekken. Als we dus eens de winkelpuf vinden om hoofdlampjes en zaklampen te kopen, komen we zeker nog een keer terug om dieper de grot in te gaan. Het schijnt ook dat er naast deze grot nog zo'n 30 onontdekte grotten in de berg zitten.
Tips voor de volgende keer
Nadat we uit de grot kwamen was het tijd om bij de hut te gaan lunchen. Hier had je uitzicht op de besneeuwde bergtoppen en het meer. We hadden geluk dat het een zonnige dag was, want het kan soms ook zo bewolkt zijn dat je niets ziet. Dat is het voordeel van een local zijn: we kunnen onze dag uitkiezen. Als toerist moet je zo'n hut maanden van tevoren boeken, je hebt dan niet veel keus wat betreft het weer. In de fjorden regent het daarnaast zo'n 300 dagen per jaar, dus een zonnige dag mag je zeker waarderen.
Na de lunch begonnen we aan onze tocht terug. Ook dit had ik onderschat. Naar beneden lijkt makkelijker maar wordt na een tijdje ook zwaar voor je benen. Eenmaal beneden hadden we al (ongetraind) zo'n 30 kilometer gewandeld. Toen moesten we nog de laatste "gierige" anderhalf uur terug naar de auto. Opeens leek die watertaxi geen gek idee meer. Maar des te trotser konden we zijn toen we het gehaald hadden!
Wat hebben we van deze dag geleerd voor de volgende keer?
Eten en drinken in de auto leggen voor als je hongerig en dorstig terugkomt.
Überhaupt grotere bidons meenemen met meer water.
Een lepel meenemen voor als je achteraf in de supermarkt yoghurt koopt (niet nodig als je tip 1 goed onthouden hebt).
Een hoofdlampje meenemen voor als je opeens in een grot belandt.


















Opmerkingen